De Rechtspraak heeft de ambitie om de toegankelijkheid van haar gerechten te verbeteren en is hiermee al aardig op weg. Het Paleis van Justitie in Den Haag ontving recent het bronzen Keurmerk voor Toegankelijkheid, maar dit is met een vernieuwbouw op de planning niet het einddoel. We spraken met Merel Baas – van Vloten, bestuurslid rechtbank Den Haag, over het belang van toegankelijkheid, het behalen van het keurmerk voor het Paleis van Justitie en de ambities voor de toekomst.
“Dit is voor ons belangrijk om een aantal redenen. Om te beginnen is de Rechtspraak openbaar. Voor iedereen, dus ook voor mensen met een beperking. Daarnaast heeft de Rechtspraak als visie dat we een rechtvaardige, toegankelijke, tijdige en transparante organisatie zijn die inspeelt op maatschappelijke ontwikkelingen. En met name toegankelijkheid is een van de speerpunten waaraan de Rechtspraak in de breedste zin van het woord invulling wil geven. We hebben als overheidsorganisatie de plicht om toegankelijk te zijn, maar we hebben ook vanuit onze eigen overtuiging een traject ingezet om de toegankelijkheid van ons gebouw uit meerdere aspecten te verbeteren, zowel auditief, visueel en fysiek als digitaal (waaronder telefonische bereikbaarheid). Het is voor ons belangrijk dat onze gebouwen integraal toegankelijk zijn, zodat iedereen op een zelfstandige en gelijkwaardige manier binnen kan komen en zijn weg kan vinden.”
“De zestien gerechten (hoven en rechtbanken) binnen de Rechtspraak hebben allemaal niet-rechtelijke bestuursleden zoals ik, die verantwoordelijk zijn voor de bedrijfsvoering van de gerechten en dus ook voor de gebouwen. Binnen het overkoepelende, landelijke bedrijfsvoeringsoverleg hebben wij de onderwerpen verdeeld en ik ben binnen dat overleg medeverantwoordelijk voor de portefeuille huisvesting. Vanuit dit kader hebben we toegankelijkheid als een van de speerpunten benoemd. Ik heb dit in gang gezet binnen ons Paleis van Justitie om te laten zien dat toegankelijkheid belangrijk is en helemaal niet ingewikkeld hoeft te zijn. We hebben laten zien dat dit in goede samenwerking met externe partijen, waaronder Ongehinderd, heel goed werkt. Landelijk is afgesproken dat we de gerechten allemaal in kaart (laten) brengen en aan de hand daarvan een plan maken voor het verbeteren van de toegankelijkheid.”
“We hebben een inventarisatie gemaakt aan de hand van de rapportage van Ongehinderd en hierover zijn we intern met elkaar in gesprek gegaan. Voor het verbeteren van de toegankelijkheid hadden we een bestuurlijk dilemma: we vinden toegankelijkheid belangrijk, maar het Paleis van Justitie gaat verbouwd worden. Dus welke investeringen om de toegankelijkheid op korte termijn te verbeteren doen we nu wel en welke nog niet. We hebben voor het Paleis van Justitie de keuze gemaakt om voor het moment het bronzen keurmerk te halen. Omdat we het belangrijk vinden dat de toegankelijkheid in orde is, maar er tegelijkertijd ook doelmatig wordt omgegaan met de besteding van belastinggeld. Voor het ontwerp van het vernieuwde gebouw hebben we onder andere Ongehinderd betrokken bij het programma van eisen om mee te kijken, om aan de voorkant over de toegankelijkheid na te denken en het direct mee te nemen.”
“Er is vanuit allerlei aspecten en alle soorten beperkingen gekeken naar wat we moesten aanpassen. Dit zijn heel gevarieerde aanpassingen, zoals een luie trap met een leuning aan de buitenkant. Maar ook binnen hebben we aanpassingen gedaan aan bijvoorbeeld de bewegwijzering of de diepte van de werktafels zodat er een ruimere draaicirkel ontstaat. Alles is mooi in de stijl gedaan, aan de buitenkant kun je bijna niet zien wat er is aangepast. Op het resultaat zijn we dan ook echt trots.”
“In Leiden en Gouda hebben we ook rechtbanklocaties die zijn gevestigd in monumentale panden. Ook hier willen we toegankelijk zijn, maar dat brengt meer uitdagingen dan bij een moderner gebouw. Alleen al omdat je met andere regels te maken hebt. Dit geldt uiteraard voor meerdere overheidsgebouwen, maar ik vind dat we in Nederland nog een wereld te winnen hebben ten opzichte van het buitenland qua bewustzijn en vanzelfsprekendheid van toegankelijkheid.”
“Als bestuurder maak je dit proces iets meer vanaf de zijlijn mee, maar ik zag dat er bij mijn collega’s gaandeweg steeds meer bewustwording kwam van toegankelijkheid en wat gelijkwaardig en zelfstandig in de praktijk echt inhoudt. Het begrip toegankelijkheid werd gaandeweg geladen. De samenwerking met Ongehinderd heeft hier zeker in geholpen. Bijvoorbeeld door het voeren van de juiste gesprekken of het langskomen om de locaties te toetsen. Steeds meer collega’s van bedrijfsvoering raakten hierdoor geïnspireerd en gingen ermee aan de slag, zodat het onderwerp ook echt ging leven. Dit enthousiasme pik ik ook op en kan ik dan weer bestuurlijk overbrengen. Zo is de sneeuwbal gaan rollen. Voor ons als organisatie is dit proces net zo waardevol als het uiteindelijk behalen van het bronzen keurmerk. Ook vind ik het fijn dat Ongehinderd heel pragmatisch heeft meedacht en snapt dat er bestuurlijke afwegingen en belangen zijn, waardoor soms lastige keuzes gemaakt moeten worden.”
“Mijn persoonlijke ambitie is dat er straks een vernieuwd Paleis van Justitie is, zodat iedereen op een zelfstandige en gelijkwaardige manier binnen kan komen en zijn weg kan vinden. Om de sneeuwbal nog verder te laten rollen, is het ’t idee om landelijk alle gerechten te laten toetsen en een plan maken hoe we deze in de loop van tijd nog toegankelijker kunnen maken.
Daarnaast wil ik daar waar ik kan, ook echt proberen om het onderwerp toegankelijkheid op de agenda te houden. Ik hoop dat onder andere het verhaal van Ongehinderd ook voor andere overheidsorganisaties inspirerend werkt. Toegankelijkheid is een onderwerp dat standaard ingebed moet worden en levendig moet blijven.”